Foto’s: Jules Schmeits
Inmiddels zit iedereen weer lang en breed in de collegebanken. Het lijkt dan ook lang geleden dat een groep SVN’ers vorige week nog op studiereis in Boedapest was. Daarom is het hoog tijd voor een terugblik. Deel één van een tweeluik: een verslag van dag tot dag door redactieleden van De Uitvreter.
Maandag 29 april, door de ogen van Hidde van Gestel
Verzoek nooit de goden. Het is 12:28 uur en ik stap in Udenhout de bus in. Waarom reis ik niet vanaf Nijmegen? Goede vraag. De reis tussen thuis en Eindhoven Airport is het laatste stukje controle dat ik nog ga hebben deze week. Vanaf het moment dat ik Eindhoven Airport binnenstap, ben ik genoodzaakt de controle volledig in handen te geven van de lieve mensen der studiereiscommissie. Na de laatste mentale voorbereidingen tref ik al wat SVN’ers in de shuttlebus naar het vliegveld. Eenmaal op het vliegveld laat de groep niet lang op zich wachten. Het inchecken van de bagage verloopt soepel. We glijden met z’n allen door de douane. We boarden alsof we het al driemaal gerepeteerd hebben. We stijgen op, vliegen en blijven in de lucht hangen. Het vliegtuig landt als een buikschuivende Overmars in Boedapest. Het gaat goed. Té goed. Ik raak achterdochtig. Ik ben geen pessimist, maar wel een realist. Op een reis met een groep kan niet alles goed gaan. Bij de bagageband word ik overmoedig en roep: ‘Er mag van mij best iets gebeuren, hoor. Anders doe ik reportage van een veel te saaie dag voor De Uitvreter‘. Verzoek nooit de goden. Ergens in de hemel hoort de Bagagegod mijn kreet en Hij laat de rits van mijn koffer openspringen. Na gevoelens van eenzaamheid (‘Waarom ben ik de enige zonder koffer?’), schuld (‘Nu moeten jullie allemaal op mij wachten…’) en paniek (‘AAAAAAH!’) wordt mijn opengescheurde koffer door een vriendelijke Hongaarse agent binnengedragen. Wonder boven wonder zitten al mijn spullen er nog in. Afijn, we rijden naar het hostel. Dat ziet er allemaal goed uit. Na een hoognodig McBezoek wordt ons verteld dat er een Mol onder ons is. En op dat moment besef ik: ‘Heb nou toch eens geduld. Natuurlijk zou deze dag nog wel spannend worden. Verzoek nooit de goden.’
Dinsdag 30 april, door de ogen van Jules Schmeits
Goedemorgen Boedapest, tijd voor de eerste volle dag! Terwijl sommigen langzaam wakker werden aan het ontbijt, gingen anderen alvast lunch halen in de SPAR om de hoek. Daar maakten we kennis met de voor ons gunstige koers van de Hongaarse forint (‘HUF!’), wat een lage prijsjes waren dat! Daar werd dus lekker studentikoos van geprofiteerd.
Allereerst stond de speurtocht op het programma. Verdeeld in groepjes liepen we door de stad, waarbij we niet alleen de omgeving, maar ook elkaar goed in de gaten hielden: deed een studiereisganger verdacht? Was het lopen door een tunnel een hint dat de Mol ons ondergronds had geleid? Of was daar dan juist weer sprake van een tunnelvisie? Wat in ieder geval wel vaststond, was dat we langs mooie plekken als de Sint Stefanusbasiliek en het imposante gebouw van het Hongaarse parlement kwamen. Het Binnenhof kan daar nog wel een puntje aan zuigen.
Vervolgens waren we vrij om zelf Boedapest te ontdekken, maar ’s avonds was het tijd voor de kroegentocht. De groep verzamelde in een toeristisch straatje, waar verschillende clubs en cafés te vinden waren. Sommigen kozen ervoor om de wedstrijd Tottenham – Ajax te volgen, terwijl anderen liever naar een leuk cafeetje gingen. Dat bleek echter meer dan een leuke tent te zijn, want plotseling stonden er op de bar maar liefst vier strippers! Nadat iedereen genoeg gezien had, ging de gehele groep naar een karaoketent, waar we een hele ruimte voor onszelf kregen! Gezien de zangkwaliteiten van sommige reizigers was dat misschien maar beter ook…
Woensdag 1 mei, door de ogen van Naomi Habashy
De Dag van de Arbeid begon met de klus om überhaupt aan de ontbijttafel te verschijnen. Een opgave die resulteerde in gezucht en gesteun boven halfvolle kommetjes yoghurt en kopjes thee. Gelukkig hoefden we geen moeilijke taak uit te voeren vandaag. Rond het middaguur vertrokken wij met de zon op onze brakke bol richting Margaretha-eiland om een Molspelletje te gaan doen. Eva, die die dag de leiding had, kwam ontspannender over dan uiteindelijk bleek. Terwijl wij ons over een geasfalteerd paadje naar een geschikt stuk grasveld begaven, moest ze ineens bekennen dat ze niet zeker wist of we wel goed liepen: ‘Als we van het eiland af vallen, dan zitten we verkeerd’. Haar droge toon maakte dat we het bijna serieus namen.
Gelukkig liep niemand rechtdoor de Donau in en stonden we even later achter elkaar in het gelid voor het spel, dat volledig draaide om wederzijds vertrouwen. Er moesten twee rijen van tien mensen tegenover elkaar worden gevormd. Daartussen lagen voor iedere ‘loper’ vijf kaartjes met mee- of tegenvallers voor de pot en jokers. Op alle kaartjes werd gekeken, waarna de loper van de andere rij volledig werd bedonderd.
‘Op het derde kaartje staat vijfhonderd voor de pot.’
‘Op de eerste staan jokers, delen?’
De teleurstelling na afloop was ongekend, het vertrouwen volledig beschaamd.
Donderdag 2 mei, door de ogen van Julia Meilink
Om acht uur ´s ochtends, of eigenlijk wat vroeger om precies te zijn, wek ik mijn wetenschappelijke brein en hijs ik mijn geestomhullend lichaam uit het harde hostelbed, dat niet eens zo vreselijk lag. Mijn wetenschappelijk brein mocht zich deze dag namelijk buigen over een wetenschappelijke opdracht. Omdat het onderwerp van mijn groep zo vreselijk saai bleek te zijn, besloot H. van Gestel er maar een exclusieve cabaretshow van te maken. Wij groepsgenoten deden gewillig mee. En groepsgedrag beloont altijd, goede lezer. Wij wonnen door middel van ongekende humor namelijk de grote prijs der presentaties van die dag, een ware eer. Maar er was meer! Aangezien in de stroom- en golvenchaos van de vorige avond helaas onze boottocht in het water was gevallen, mochten we deze avond bootje varen. En niet zomaar: onder een met romantisch maanlicht verlichte sterrenhemel bekeken wij de oevers van een wel erg schitterende stad. Mocht u de rest van alle saaie reisverslagjes hebben overgeslagen om die van mij zo spoedig moglijck te lezen: het gaat om de Hongaarse hoofdstad Boedapest. Vóór dat tochtje per bootvoertuig, werd de groep ook nog gedumpt op een plein waar zo veel verschillende snackbars waren, dat men in een ware voedselcoma raakte: welke kiezen wij? De McDonalds werd het dan. Hoe noem je een McDonalds die je opeet op een boot? Een Mcdrijf.
Vrijdag 3 mei, door de ogen van Jeanine Schurer
Nog één dagje en we moeten terug naar de realiteit buiten de studiereisbubbel, denk ik als ik opsta. Een bezoek aan het Burchtpaleis staat vanochtend op het programma. Rondom de burcht spelen we een van de Wie is de Mol?-spellen van deze week. Al gauw wordt duidelijk dat er niet alleen geld te verdienen valt, maar dat er ook jokers verstopt liggen.Weinig mensen hebben een groep jongeren ooit zo geïnteresseerd naar bloemperkjes zien kijken. Om twee uur begeven we ons naar het kleine museum gewijd aan Franz Liszt. Dit is gevestigd in een appartement waar de beroemde componist en pianist zes jaar heeft gewoond. Onder meer het bureau waaraan Liszt componeerde staat er nog. Een bijzonder meubelstuk: de lade in het midden van het bureau bevat een kleine piano. Het bureau werd dan ook niet gemaakt door een eenvoudige meubelmaker, maar is aan Liszt geschonken door de pianobouwer Bösendorfer. Na dit bezoek is het tijd voor een laatste Wie is de Mol?-opdracht. Het is de bedoeling dat we aan het einde van het spel in een bepaalde volgorde in een rij staan. Op onze ruggen worden briefjes geplakt met instructies over wie waar moet staan. Klinkt eenvoudig, maar ‘niets is wat het lijkt’, dus Lauren eindigt haar uitleg met de mededeling dat we ons alleen mogen verplaatsen als we elkaar blijven aanraken. We krijgen een half uur de tijd. Na veel chaos, geld uit de pot om extra tijd te kopen en kreten als ‘LUISTER NU EENS EVEN!’, staan we wonder boven wonder allemaal goed. ’s Avonds in het restaurant, waar we met de hele groep hebben gegeten, vult iedereen De Gevreesde Test in over de Mol. Daarna is het eindelijk tijd om de identiteit van de Mol te onthullen. Lauren bouwt de spanning op – iedereen kijkt rond, zijn of haar verdachte in de gaten houdend… En dan springt Sofie op van haar stoel: ‘Tadaaa!’
Zaterdag 4 mei, door de ogen van Loes van Kreij
Zaterdagochtend. Bij het ontbijt zaten er een hoop mensen slaperig voor zich uit te kijken. De reis werd nabesproken en ik had het met wat mensen over dat het toch wel fijn was om weer lekker naar huis te gaan. Er waren ook sommige die iets meer slaap konden gebruiken en die vandaag het ontbijt oversloegen. Eenmaal weer op te kamers hadden we nog tijd om onze koffers in te pakken en nog even te ontspannen. Om elf uur stonden we met z’n allen in de hal van het hostel: het was tijd om naar het vliegveld te gaan. De groep werd alvast even toegesproken door Lauren, die wat afscheidswoorden voor ons had, en toen liepen we door de regen – het weer had een prachtig moment uitgekozen om compleet om te slaan – naar de plek waar we opgehaald zouden worden door de busjes. Op het vliegveld ging de tijd heel snel. We beleefden een spannend uur in de lange rij bij het afgeven van de bagage en gingen toen door de compleet lege rij bij de douane. De tijd ging voor iedereen vlugger dan verwacht, waardoor er nog wat stress was om iedereen zorgvuldig bij de gate te krijgen. Toen we hier uiteindelijk toch heelhuids en als groep doorheen waren gekomen, konden we plaatsnemen in het vliegtuig. De vliegreis op zichzelf ging heel vlot, op wat turbulentie en wit weggetrokken mensen na, en voor we het wisten waren we weer in Eindhoven. Nog een mislukte groepsknuffel en ieder ging weer zijn eigen weg, na wat we allemaal een geslaagde studiereis kunnen noemen!