Quarantainedagboek januari: Paula Fikkert

Tekst: Merijn Meijntz 

Foto: Paula Fikkert 

Het zijn natuurlijk vreemde tijden waarin we nu leven en dat zorgt voor vreemde situaties. Sommige dingen lopen veel soepeler dan we gewend zijn en van andere zouden we willen dat het allemaal niet zo moeizaam ging. Vaak biedt het uitwisselen van ervaringen houvast en daarom voer ik iedere maand een gesprek met iemand van de opleiding Nederlandse Taal en Cultuur.  

Voor de derde editie van het quarantainedagboek heb ik afgesproken met hoogleraar Paula Fikkert. Na elkaar te treffen bij de ingang van het Erasmusgebouw gaan we, gebruikmakend van de trappen, naar het keukentje op de zesde verdieping. Als we voorzien zijn van een drankje, vraag ik of ze even iets over zichzelf wil vertellen. 

Paula noemt een aantal dingen die ze op de universiteit doet. Ze vertelt over het babylab en dat dat binnenkort een prachtige nieuwe locatie krijgt, maar ook over de vakken die ze geeft. Haar liefdes voor taalverwerving en taalverandering zijn een beetje veel naast elkaar, maar wel heel interessant. Ook geeft ze een aantal mastercursussen en vervult ze nog een aantal bestuurstaken. Paula is voorzitter van de commissie Erkenning en Waardering. ‘Iedere universiteit heeft zo’n commissie. We proberen voor onze eigen universiteit een plan op te stellen waarmee de talenten van werknemers beter benut kunnen worden.’ Ze vertelt dat het voor werknemers van de universiteit is, maar dat ze het eigenlijk ook graag door zou willen trekken naar studenten. ‘Het is fijn als je je talenten ontdekt en kunt inzetten. Dat levert het meeste werkplezier op en zo krijg je bovendien de meeste waardering en kost het de minste energie.’ Daarnaast ziet Paula graag dat er meer aandacht komt voor teams en hoe we met elkaar omgaan, dus minder individualiteit en hiërarchie.  

Meetings, meetings, meetings 

Als ik vraag hoe het met haar gaat, dan zegt Paula dat ze dat best een moeilijke vraag vindt. ‘Ik ga van de ene naar de andere meeting in Zoom. Ik heb een computerbril die ik eerst nauwelijks gebruikte, maar nu is die echt absoluut nodig. Dat is denk ik ook wel het grootste verschil, dat we veel meer naar een scherm turen.’ Daarna vertelt ze dat het meestal wel goed met haar gaat. ‘Ik mis alleen alle smalltalk. Je werkt de agendapunten in een vergadering nu wel netjes af, maar alles om de agenda heen mis ik wel.’  

Als voorzitter van een commissie loopt ze ook tegen het gebruik van Zoom als vergaderruimte aan. ‘Moeilijke dingen bespreken is veel lastiger. Je kunt niet eens iedereen op je scherm zien. Het is erg lastig om zo’n vergadering voor te zitten. Je vangt ook de non-verbale cues veel minder goed op.’ Ze vertelt dat het bij brainstormsessies in breakout rooms wel beter gaat, maar dat het ingewikkeld blijft.  

Er blijft ook veel meer tijd over voor vergaderingen. ‘Normaal reis je soms twee en een half uur heen en twee en een half uur terug voor bijvoorbeeld een vergadering in Leiden. Omdat je die reistijd nu niet hebt, kun je ook veel meer vergaderingen bijwonen. Het voelt daardoor ook drukker,’ vertelt Paula. ‘Eerder had je geen keuze, je kon wel of niet. Het voelt alsof je iets minder vrijheid hebt, je kunt niet zomaar zeggen dat je niet beschikbaar bent.’  

‘Het babylab is een hele tijd dicht geweest. Ook nu is er weinig activiteit voor ons. Kinderen met een snotneus mogen niet naar binnen, maar heel veel kinderen hebben snotneuzen, vooral in deze tijd,’ vertelt ze lachend. ‘Ook hebben de PhD’s (promovendi, red.) voorrang. Wij doen even een stapje terug, maar de tijd komt wel vol.’ 

De vrije tijd 

Iedereen weet natuurlijk dat Paula Fikkert veel sport. Ze staat er misschien zelfs om bekend. Ik vraag Paula dan ook waar sport op dit moment een plekje krijgt in haar leven.  

‘Je zit op dit moment heel veel achter een scherm. Ik zou bijna zeggen dat ik moeite heb met opstaan. Juist nu is het belangrijk om de beweging wel te pakken. Ik denk dat ik nog net zo vaak sport, maar wel minder intensief. Je moet fit blijven, maar je moet er niet uitgeput van raken.’ 

Vervolgens vertelt Paula over de trails die ze normaal rent. ‘Die trails ren je met een man of tweehonderd. De stukken die ik ren variëren van 15 tot 40 kilometer. Anderhalve meter afstand houden lukt echt wel, maar toch gaan ze niet door. In Oostenrijk was er in de zomer wel een in de bergen, die heb ik dan ook gelopen, maar nu is het even alleen rennen in de bossen.’ 

Paula vertelt daarnaast over alle ingemaakte dingen die in haar kelder staan. ‘Ik heb de laatste tijd wel meer zitten kokkerellen.’ Ze noemt onder andere de limoncello die ze gemaakt heeft en de onbespoten sinaasappels die uit Spanje komen, waar ze een likeurtje van gaat maken. ‘Dat zou ik anders denk ik ook wel gedaan hebben, ik weet niet of dat per se anders is dan voor corona.’ Wel anders is dat ze nu veel meer tijd heeft om te wandelen met haar dochter. ‘Mijn dochter en ik hebben het trainen voor de vierdaagse, die helaas niet door kon gaan, wel lang doorgezet. Daar was meer ruimte voor. Ik vond wandelen altijd een beetje suf, maar ik ben het nu ontzettend gaan waarderen.’  

Versoepelingen en online colleges 

Ook aan Paula stel ik de vraag wat ze zou veranderen aan de coronamaatregelen als ze de kans had. ‘Waar ik het meest last van heb, is dat je niet naar theaters en restaurants kunt. Er is zo ontzettend veel gedaan om de afstand te kunnen houden. Wel ben ik erg blij dat afspraken rondom ouderen ietsje versoepeld zijn. In het begin was de menselijke maat een beetje zoek. Ik vond het vreselijk dat je oudere mensen niet mocht bezoeken.’ Ze vertelt over haar moeder met alzheimer. ‘Ik was bang dat ze me misschien zou vergeten als ik haar niet bezocht, maar gelukkig was het nog niet zo erg. Ik ben erg blij dat het nu allemaal wat beter geregeld is.’  

 Paula vindt het schandalig dat de cultuursector zo hard geraakt wordt. ‘De bibliotheken moeten dicht, terwijl afstand houden gewoon kan, maar KLM moet openblijven. De cultuur is wel heel snel gepakt.’ Daarnaast vertelt ze over haar ervaringen met het online college geven. ‘Een hoorcollege gaat nog wel, maar vooral onderzoekscollege geven vind ik erg lastig. Ik mis het contact met studenten heel erg. Je weet niet zo goed waar de studenten zitten in het begrip. Ik hoop dat het goed gaat, maar ik weet het niet.’ 

Ze noemt ook de flexibiliteit van de universiteit. ‘We zijn van de ene op de andere dag overgegaan naar digitaal, terwijl dat voor bijna iedereen heel nieuw was. In het begin was er vrij veel overleg. Wij als docenten vroegen elkaar regelmatig hoe een collega het een of het ander aanpakt. Dat doen we nu nog wel, maar niet iedereen moet hetzelfde doen. Ivo (Nieuwenhuis, red.) had bijvoorbeeld heel veel succes met zijn podcasts, maar als iedereen dat zou doen, dan zou het waarschijnlijk minder leuk zijn.’ 

Dan is de koffie op en is het voor mij tijd om naar college te gaan. Al met al lijkt ook Paula het wel voor elkaar te hebben. Ze mist het contact met haar studenten en collega’s, maar weet ook de dingen die belangrijk voor haar zijn een plekje te geven in haar leven. Ik denk dat ze trots mag zijn op de manier waarop ze met de situatie omgaat.