Interviews, voordrachten en dansende dichters

Een verslag van mijn ervaringen als vrijwilliger bij het Wintertuinfestival

Tekst en foto’s: Tim van Esch

In deze editie van De Uitvreter heb je kunnen lezen hoe het er achter de schermen aan toegaat bij de voorbereiding van het Wintertuinfestival. De organisatie ging met vertrouwen en een goed gevoel het festival tegemoet, maar zijn hun ideeën ook zoals bedoeld uit de verf gekomen? In dit korte verslag neem ik je mee in mijn beleving van het festival.

Ik hoef niet alleen naar het festival, maar word vergezeld door Britt Duijzer (onder SVN’ers onder andere bekend als hoofd van de StuCo). In al onze nobelheid hebben we ons aangemeld als vrijwilliger, waardoor we om half twee in een nog bijna verlaten Doornroosje staan. Hier worden we samen met de andere vrijwilligers ontvangen door een enthousiaste groep mensen die al druk bezig zijn met de voorbereidingen van het festival. Na een korte rondleiding door het gebouw kom ik terecht bij de infobalie bij de ingang. Vanaf hier heb ik goed zicht op het festivalterrein. Het evenement vindt door heel Doornroosje plaats: programmaonderdelen worden gehouden in de rode zaal, de paarse zaal, het café, de gang, twee kleedkamers backstage en de loading dock. Wanneer bezoekers verdwaald zijn op dit wijdverspreide festivalterrein (of in de poëzie), help ik ze bij de infobalie weer de weg te vinden. Verder begeleid ik artiesten naar de artist lounge, ondertussen een ongemakkelijk gesprek voerend over wat ze zoal komen doen. Mijn taak als vrijwilliger is vrij relaxed en er zijn genoeg meer ervaren mensen op wie ik kan terugvallen. Je kunt duidelijk merken dat de organisatie ondanks de uitgebreide voorbereiding vlak voor de deuren openen nog wat praktische puntjes op de i moet zetten, maar ik heb de indruk dat alles vrij gesmeerd loopt. Het is een erg leuke ervaring om het festival van deze kant mee te maken, en bovendien om een keer in het artiestengedeelte van Doornroosje te komen.

Zee, vissen en de maan

Hoewel ik in mijn rol als vrijwilliger niet veel van het programma heb kunnen zien, heb ik wel een aantal onderdelen kunnen meepakken. Het eerste wat ik zie is het onderdeel ‘stemmen’, waarbij Fiep van Bodegom in gesprek gaat met Nikki Dekker, Marjolijn van Heemstra en Thijs Middeldorp. Dekker heeft in haar debuutroman diepdiepblauw een speciale rol voor vissen, Van Heemstra schrijft over de menselijke invloed op de maan en Middeldorp is mede-initiatiefnemer bij de Ambassade van de Noordzee. Nogal uiteenlopende onderwerpen die op het eerste gezicht nauwelijks met elkaar verbonden lijken, maar door de programmamakers toch door een duidelijke overeenkomst samen worden gebracht: alle drie geven ze in hun werk een stem aan iets wat van zichzelf geen stem heeft. Middeldorp doet dit het meest direct, doordat hij actie voert om van de Noordzee een volwaardig rechtspersoon te maken. Dekker en Van Heemstra doen dit in hun literatuur. Van Heemstra vertelt hoe de maan steeds meer als een product behandeld wordt waarop winst gehaald kan worden, bijvoorbeeld door mijnbouw, waarbij de symbolische functie van de maan onderkend wordt. Dekker schrijft in haar roman over vissen als wezens met emoties en persoonlijkheid, terwijl ze zo volgens haar door veel mensen niet worden gezien. Hoewel de door de programmamakers beoogde overeenkomst tussen de drie gasten duidelijk naar voren komt, blijft door de grote verscheidenheid aan onderwerpen echte diepgang uit. Wat ook niet helpt is dat Van Bodegom een vrij rommelige en onvoorbereide indruk maakt. Het gesprek krijgt weinig ruimte zich te ontwikkelen, omdat ze in plaats van echt te luisteren naar haar gasten, het gesprek stuurt aan de hand van haar vooraf opgestelde vragen.

Culturele verandering

De hoofdact van de avond, het Grote Gesprek met Adriaan van Dis en Clarice Gargard, gaat er gelukkig een stuk professioneler aan toe. Gespreksleider Roos van Rijswijk geeft de ruimte aan de sprekers om hun verhaal te doen en houdt zich ook regelmatig afzijdig, wanneer Van Dis en Gargard met elkaar in gesprek zijn en op elkaars verhalen reageren. Waar Van Bodegom haar van tevoren uitgestippelde gespreksverloop leek te volgen, geeft Van Rijswijk het gesprek de kans zich meer natuurlijk te ontwikkelen, waarbij een grote rol bij haar gasten ligt. Gedurende het gesprek brengt ze het begrip solastalgie in, dat zoals te lezen in De Uitvreter een belangrijk uitgangspunt vormde voor het thema van dit jaar. Dit begrip, dat vooral als uitgangspunt van het gesprek dient, betekent zoveel als een gevoel van nostalgie naar een omgeving die aan verandering onderhevig is (zoals ook door Van Rijswijk duidelijk uitgelegd aan haar gasten en het publiek). Het wordt door Gargard toegepast op de door kolonialisme veranderde omgeving in Afrika. Van hieruit gaat het gesprek over omgang met het koloniale verleden en het cultureel erfgoed. Van Dis keert enigszins terug naar het thema wanneer hij spreekt over de veranderende demografie in Nederland; volgens voorspellingen is in de nabije toekomst het merendeel van Nederland niet wit. Van Dis vertelt hoe hij daarin probeert mee te gaan en zich probeert aan te passen aan andere culturen, die je op steeds meer plekken in de samenleving tegenkomt. ‘Ik wil later niet bang zijn voor degene die mijn billen afveegt’, zegt hij. Gedurende het gesprek luistert de zaal geboeid en kun je de spreekwoordelijke speld horen vallen.

Kleedkamergesprekken

Waar bij het Grote Gesprek de zaal tot aan de deuren vol staat, hebben de studenten van de master Literair Bedrijf het minder getroffen. Zij bevinden zich in een van de twee kleedkamers backstage, waar de bezoekers niet zelf binnen kunnen lopen; om mee te doen aan hun programma de jeugdbibliotheek moeten ze zich vooraf aanmelden bij de knappe, charismatische jongen achter de infobalie. Hoewel de andere backstage-act, de hummusmonologen van Hanan Faour, twee van de drie rondes volgeboekt krijgt, wil het aanmelden voor de jeugdbibliotheek niet echt vlotten. Wanneer ik de laatste ronde meega, zijn we ondanks de karige twee aanmeldingen uiteindelijk toch met zeven deelnemers. Er hangt een comfortabele sfeer in de kleedkamer, die is aangekleed met sfeervolle lichtjes, schaaltjes met koekjes en (om mysterieuze redenen) een strijkplank met strijkijzer. Er ontstaat uiteindelijk een leuk gesprek over de boeken uit onze jeugd, waarbij we al onze creativiteit kwijtkunnen op hardcovers waar papier omheen is gevouwen. Nadat we hier onze herinneringen aan het boek op hebben getekend, worden ze in de boekenkast naast de Rode Zaal gelegd. Aan het einde van de dag is deze kast toch goed gevuld.

De boekenkast van De jeugdbibliotheek, gevuld met boeken uit de jeugd van de deelnemers.
De boekenkast van De jeugdbibliotheek

Een divers festival

Het is wat lastig om de stemming onder de bezoekers te pijlen, maar over het algemeen lijkt men erg enthousiast. Het publiek is erg divers: er zijn veel jonge mensen, maar ook oudere. Er komen zelfs mensen bij de infobalie die geen Nederlands spreken (wat voor hen de lol is van een Nederlands literair festival is voor mij een raadsel). Wanneer ik een wat oudere bezoeker spreek, die bij de ingang op een vriendin wacht, zegt ze ‘gemengde gevoelens’ te hebben over het festival. ‘Ik ben nog niet geraakt in mijn poëziehart’, zegt ze. ‘Er wordt zo veel academisch gepraat, ik wil het voelen.’ Daarin kan ik haar geen ongelijk geven: tijdens het festival is een belangrijke plaats gereserveerd voor de rol van de literatuur, waardoor de literatuur zelf wat naar de achtergrond wordt gedrongen. Ze prijst echter de diversiteit van het programma, wat misschien ook wel het sterkste punt is van het festival; er is eigenlijk voor iedere literatuurliefhebber wel íets wat aanspreekt. Zo weet Ellen Deckwitz bij menig bezoeker een gevoelige snaar te raken met haar poëzievoordrachten, begeleid door twee muzikanten die de gevoelens achter de woorden treffend naar muziek vertalen. Het thema dat de programmamakers bedacht hebben komt op verschillende momenten terug, maar moet vaker ver gezocht worden. ‘Je bevond je hier’ is dermate breed dat je het met wat redenering aan alles wel kan koppelen, maar het aan niets echt verbonden is. Dat hoeft echter geen afbreuk te doen aan de inhoud van het programma, wat uiteindelijk toch is waar het om draait. Het was een festival waar genoeg interessants te beleven viel, en dat feestelijk werd afgesloten in de paarse zaal; hier konden bezoekers, organisatie en artiesten alle indrukken weer uit hun lijf dansen. Dat het de dj’s aan elk muzikaal talent leek te ontbreken mocht daarbij de pret niet drukken. In elk geval heb ik me met mijn vrijwilligerstaken prima vermaakt en kan ik geïnteresseerden gerust aanraden je volgend jaar ook aan te melden.

Geef een reactie